VERPLICHTE WERKEN ONHK 2026

 

VIJFDE DIVISIE: The Art of Technology – Tom Gontier

uitgever: www.gontier.no

Over de compositie:
Wat brengt de technologie die we vandaag de dag koesteren ons? Kunnen we ons een leven zonder voorstellen? Tekenen van optimisme en hoop worden benadrukt in deze compositie, gecombineerd met een vleugje duisternis en sarcasme. Muzikale thema’s worden vaak gespeeld in verschillende karakters. Verlicht technologie onze toekomst of moeten we ons zorgen maken? Deze vierdelige suite “The Art of Technology” neemt ons mee op een technologische rit door de delen March of the Algorithmics, The Engine’s Chorale, Dataflow ́s Divertimento en Downto Silicon Valley.

Motivatie:
De compositie biedt binnen de gegeven moeilijkheidsgraad en lengte veel afwisseling. Naast traditionele toontaal maakt componist ook zo nu en dan gebruik van andere technieken of samenklanken. Tutti’s worden zorgvuldig afgewisseld met dunner geïnstrumenteerde momenten. De afwisseling van delen geven orkesten de mogelijkheid om alle facetten van het orkestspel en musiceren te tonen. Het werk is uitdagend om aan te werken maar past uitstekend binnen de bestaande kaders van deze divisie. De instrumentatie is zodanig dat ook minder volledig bezette orkesten hier goed mee uit de voeten kunnen.

VIERDE DIVISIE: The World of Sorcery – Thierry Deleruyelle

uitgever: De Haske (distributie Hal Leonard Europe)

Over de compositie:

Het werk, geschreven in opdracht van Arts Vivants 52 en de harmonieorkesten van Bourbonne-les-Bains, Chalindrey en Fayl-Billot. The World of Sorcery dompelt de luisteraar onder in een betoverend universum waar hekserij en zwarte magie in harmonie samengaan en is gebaseerd op de bedrijvigheid en legendes van de betreffende regio, die bekend staat om zijn vlechtwerk. Hier wisten de inwoners hoe ze de voordelen van water en riet konden gebruiken zonder de kwade charmes van de heksen en tovenaars die zich in de regio ophielden een kans te geven. Het werk opent met een levendige inleiding waarin de houtblazers borrelen (water) en hun klanken ineenvlechten (riet), waarna ze plaatsmaken voor dynamische koperfanfares. Na een energieke passage horen we stemmen ‘abracadabra’ fluisteren. Dan begint een nieuw gedeelte in de vorm van een langzame ternaire dans om het heksenthema te introduceren, geënt op het verhaal dat een in het rood geklede duivel de sabbat van heksen en tovenaars uit de omliggende dorpen leidde, waardoor de het gebied de bijnaam ‘heksenland’ kreeg. De compositie eindigt met een temperamentvolle finale, die het slot markeert van een sfeervol avontuur vol tovenarij.

Motivatie:

Thierry Deleruyelle is componist die momenteel furore maakt als blaasmuziekcomponist.
Naast de vele werken die hij heeft geschreven voor de hoogste divisies en kampioenschappen laat hij ook zien op kundige wijze te kunnen componeren voor orkesten die uitkomen in lagere divisies. Dit, uit 2025 afkomstige werk, waarin ook af en toe de stem nog moet worden gebruikt, is veelzijdig, vol kleur en programmatisch van karakter. Orkesten en dirigenten kunnen binnen het programmatische gegeven echter nog voldoende vrijheid vinden om eigen interpretatie aan het verhaal te geven. Het overwegend zeer goed speelbare werk kent ook enkele plaatsen waar wat meer tijd en energie in moet worden gestoken. De componist heeft dan ook geen concessies gedaan aan bijvoorbeeld gebruik van (toevallige) voortekens en toonsoorten.

DERDE DIVISIE: Century Variations – Oliver Waesoi

uitgever: Beriato Music (distributie Hal Leonard Europe)

Over de compositie:

In 2025 bestond de Stadtmusikkapelle Wilten 375 jaar en het Tiroler Blasmusikverband 100 jaar. Century Variations ontstond dus als een gezamenlijke opdracht en is een vrije fantasia op het beroemde lied van Heinrich Isaac, Innsbruck, ich muss dich lassen (Innsbruck, ik moet u verlaten). Aan het begin heeft de muziek een plechtig karakter. Al snel ontwikkelen zich echter levendige motieven en een pulserend ritme in het snelle gedeelte. Na een overgang volgt een ingetogen adagio waarin verschillende solo-instrumenten motieven uit Isaacs lied laten horen. Dan ontvouwt zich een heldere stroom van klank door het orkest. Nadat de muziek volledig tot rust is gekomen, duiken de eerdere ritmische motieven weer op, aanvankelijk verdeeld over het slagwerk en de blazers. Er volgt een opbouw naar een energiek tutti voordat Isaascs lied weer verschijnt in de vorm van een breed koraal; zo beschrijft het werk een muzikaal verhaal van afscheid en terugkeer. Het werk sluit af met een snel coda.

Motivatie:

Deze compositie was ten tijde van de selectie nog ‘brand new’. Het ging in april 2025 in première. Ondanks het feit dat het werk gloednieuw is, is het gebruikte idioom traditioneel te noemen. De oorsprong van het basislied (Innsbruck, ich muss dich lassen) is zelfs al ruim 550 jaar oud. Een prachtige synergie dus van heden en verleden. Waespi laat in dit werk ook het medium harmonieorkest weer tot volle wasdom komen. Alle instrumenten worden op hun kwaliteiten gebruikt en in hun kracht gezet. Naast de vele tutti’s (iedereen komt dus ruimschoots aan het spelen), biedt het middendeel ruimte voor rust, klank, expressie en solospel. De instrumentatie voorziet zelf al in alternatieven mocht een instrument (bijv. althobo) niet in de eigen bezetting aanwezig zijn. Ook voor de luisteraar biedt dit werk veel luistergenot en de jury zal hier beslist voldoende ingrediënten hebben om een goed verslag te kunnen maken.

TWEEDE DIVISIE: Oranje – Sander van Dorst

uitgever: Sander van Dorst Music

Over de compositie:

De Rooms-Katholieke Koninklijk Erkende Harmonie Nederland en Oranje uit Rucphen werd opgericht in 1880, waarschijnlijk naar aanleiding van een groep Zundertse muzikanten die het dorp bezochten. In 2025 werd dit gevierd met een theatervoorstelling. Als leidraad voordeze voorstelling werd van Dorst de opdracht gegeven een compositie te schrijven aan de hand van vier thema’s, die centraal zullen stonden in het theaterstuk. Het bruisende en traditionele harmonieorkest wordt in de opening tentoongesteld, een beschrijving van de status quo. Het thema van de trompetten op letter B vindt zijn oorsprong in de tonen G – E – A, drie tonen die enharmonisch ‘N.E.O.’ spellen als men doortelt op de piano. Deze drie tonen (al dan niet getransponeerd of omgekeerd) spelen een centrale rol in de hele compositie. De frivole ouverture wordt plotsklaps onderbroken op letter E: Harmonie N.E.O. kijkt namelijk niet alleen naar binnen maar ook naar buiten. Om ons heen zien we een samenleving die van elkaar lijkt te vervreemden. Spanningen nemen een plaats in binnen de maatschappij. Politieke en culturele polarisatie neemt toe. Dit onheil doet zijn intrede op letter F en wordt beëindigd met een vraag vlak voor letter H, in de baritonsaxofoon: kunnen we naar elkaar luisteren? Het antwoord blijkt weerbarstig te zijn. Het hoogtepunt van de confrontatie is op letter M. Het is hier ieder voor zich: hoewel de secties onafhankelijk welluidende akkoorden spelen, klinkt in het geheel een kakofonisch twaalftoonsakkoord. Na een periode van conflict volgt een bedachtzame verstilling, waarna een elegie-achtige melodie uit de Es-bas boven komt drijven. Een moment van bezinning, een overdenking. Steeds weer brengt een andere solist zijn of haar inbreng: twee eufonia, een fluit, een altsaxofoon… waarna het toch weer even stil komt te liggen. Vóór letter P lijkt de trompet een tweede vraag te stellen: hoe moeten we nu verder? De altsaxofoon is op zoek naar een antwoord en krijgt met schrale intervallen af en toe bijval van bijvoorbeeld fluit en klarinet. Op letter Q lijkt men elkaar te vinden en vloeit er een polyfonisch moment voort uit de eenzame altsaxofoonsolo. Een afwisseling van hoop (Des groot) en weemoed (des klein) leiden naar rustpunt op een open C-akkoord, vlak voor letter S. De draad moet toch weer opgepakt worden, en met snippers van eerdere melodieën komt de finale vanaf letter T in zicht. Men lijkt de hoop te vinden voor een kleurrijke toekomst. Op letter V wordt dit kracht bijgezet, waarna via kleine hindernissen toch een hoopvol en opgewekt slot realiteit wordt aan het einde van deze compositie. Laat ons hopen dat de toekomst hetzelfde brengt voor onze vereniging, voor ons dorp, voor Nederland… en Oranje.

Motivatie:

Voor deze divisie heeft de commissie diverse goede werken bekeken en besproken. Alle suggesties zouden het waard zijn om als verplicht werk voorgedragen te worden. Uiteindelijk zijn er een paar doorslaggevende redenen geweest om voor Oranje van Sander van Dorst te kiezen. In willekeurige volgorde zijn dit: jonge, zeer talentvolle Nederlandse componist. Opvallend ‘fris’ geluid en toch herkenbaar. Creatief en gedurfd. Orkesten worden ook uitgedaagd om in kamermuziekbezetting te musiceren; dit zal in de gekozen concertlocatie ook beslist goed uitgewerkt kunnen worden. In de totale horizontale programmering van de dag is deze compositie een fraaie verbinding tussen de 3e en 1e divisie. Al met al een compositie waar orkesten ook tot en met de dag van het ONHK hun tanden in kunnen zetten en het beste uit de muzikanten naar voren zal komen.

EERSTE DIVISIE: Misericordia – Kees Olthuis

uitgever: Donemus

Over de compositie:

Eén van de ontroerendste gedichten van Francesco Petrarca (1304-1374) uit zijn Canzoniere (liedboek) vormt de inspiratiebron voor het werk Misericordia. Er zijn in de loop van de geschiedenis weinig dichters geweest, die zo diepgaand hun eigen zielenleven en verborgen gevoelens hebben blootgelegd as Petrarca. Zijn geïdealiseerde liefde voor Laura de Noves is de oorzaak van zijn steeds fluctuerende stemmingen en gevoelens, zijn steeds voortdurende onrust en zijn zoektocht naar innerlijke rust, die hij niet kan vinden. Petrarca schreef zelf: “Mijn wil is onzeker en mijn gevoelens zijn voortdurend met elkaar in strijd en door die strijd word ik verscheurd.” Deze stemmingen zijn bepalend voor Misericordia: hetgeagiteerde Allegro molto: de Onrust, afgewisseld met het ingetogen Andante: de onmogelijke Liefde en Onvindbare Innerlijke Rust.

Motivatie:

Het gebeurt niet regelmatig dat een compositie van een ‘niet uit de blaasmuziek afkomstige’ componist unaniem gekozen wordt als verplicht werk. Maar Misericordia van Kees Olthuis was voor alle commissieleden eigenlijk direct een ‘JA’. De compositie heeft een onmiskenbaar ‘Nederlands’ idioom als basis. Het heeft hier en daar invloeden van grote meesters als Willem van Otterloo, Hendrik en Jurriaan Andriessen en Marius Flothuis. In Olthuis’ muziek klinkt ook een grote liefde voor de klassieke muziektraditie uit het begin van de twintigste eeuw door, met name de muziek van Dmitri Sjostakovitsj, Richard Strauss en Maurice Ravel. Componeren als ambacht en een directe communicatie met zijn luisterend publiek staan voorop. De componist maakt gebruik van subtiel kleurgebruik. Kortom: de commissie hoopt dat vele orkesten uit de 1e divisie deze handschoen oppakken en dit werk met verve zullen gaan uitvoeren.